zondag 20 april 2008

Vaarwel Fidel

Fidel Castro, de welbekende leider van het communistische Cuba heeft onlangs zijn functie doorgegeven aan zijn jongere broer en zet daarmee een punt achter zijn lange carrière. Hij wordt door velen geprezen als de dappere “comandate” die zijn land bevrijdde en het uit de put haalde, maar door anderen wordt hij afgeschilderd als een dictator die zijn land met een ijzeren vuist onderdrukt. Verdient de man een hommage of een proces?

1926: Op 13 augustus van dat jaar wordt de kleine Fidel Alejandro Castro Ruz geboren. Hij is de zoon van een rijke Spaanse immigrant.

Ondanks zijn Spaanse roots ontwikkelt hij zichzelf tijdens zijn studentenjaren tot een felle Cubaanse nationalist. Dat nationalisme was vooral gekant tegen het amerikanisme en de rechtse politiek die toen de macht over het land had. Fidel studeerde in een jezuïetenschool in Havanna. Op oude schooldocumenten staat te lezen dat hij een begaafd student was, maar eerder geïnteresseerd was in sport dan in studeren. Fidel speelde enkele tijd bij het baseballteam van zijn school, er wordt zelfs gezegd dat grote baseballteams uit de VS hem een contract wilden aanbieden.

1945: Fidel Castro ging in ’45 naar de universiteit van Havanna en studeerde er rechten. Hij geraakte snel in de ban van de politieke cultuur van de school. Hij sloot zich aan bij politieke studentengroepen en ging mee manifesteren tegen het regime. De manifestaties waren van zeer gewelddadige aard. Castro zou zelfs hebben meewerkt aan een moordpoging op één van zijn rivalen.

1947: Sociale rechtvaardigheid gaat Castro meer en meer boeien, waardoor hij zich aansluit bij een politieke partij: el Partido Ortodoxo. Deze partij streefde naar een oplossing voor de corruptie in het land, economische onafhankelijkheid van de VS en hervormingen in de regering en op sociaal vlak.

1952: Belangrijk om te weten is dat Castro oorspronkelijk in het politieke bestuur van het land wou terechtkomen op een conventionele manier, namelijk door middel van verkiezingen. Hij nam deel aan de parlementsverkiezingen van 1952. Maar op die moment pleegde Fulgencio Batista een staatsgreep en schafte hij de verkiezingen af. Castro, die toen nog een jonge advocaat was, was gechoqueerd door Batista’s wanpolitiek en besloot hem voor de rechter de dagen. Castro klaagde Batista aan wegens overtreding van de grondwet, maar het proces had geen effect.

1953: Pas daarna besloot Fidel Castro om Batista een koekje van eigen deeg te geven en de gewapende strijd op te nemen. Op 26 juli 1953 pleegt Castro samen met een grote groep gewapende volgelingen een aanval op de kazerne in Moncada, de tweede grootste stad van Cuba. Maar bij deze aanval komen meer dan 80 van Castro’s volgelingen om en zelf krijgt hij een gevangenisstraf van 15 jaar.

1955: Na amper twee jaar krijgt Fidel Castro amnestie en verlaat hij de gevangenis. Hij vertrekt met een groepje gelijkgezinden in ballingschap naar Mexico en de VS. Na enige tijd richten ze de “movimiento 26 de julio” (M-26-7 of de beweging van 26 juli) op een revolutionaire guerrillaorganisatie.

1956: De guerrillero’s kochten een boot, “de Granma”, en vaarden ermee terug naar Cuba. Bij hun eerste aanval overleefde slechts 12 van de 80 mannen. De overlevende leden trokken zich terug in de bergen en starten van daaruit een echte guerrillaoorlog, omdat ze de steun van het volk kregen groeide de groep al snel tot een leger van 800 soldaten.

1959: Vier jaar lang voerde de groep oorlog tegen de overheidslegers, en hoewel ze slechts 800 soldaten telden wonnen ze keer op keer. De overheidssoldaten van Batista gaven zich namelijk vaak in grote getallen over, of ze deserteerden. Op 1 januari 1956 ontvluchte Batista het land en nam Castro en zijn M-26-7 Havanna in. Castro werd op 16 januari premier van Cuba.

Batista was een vreselijke dictator die niet vies was van een gewelddadige onderdrukking, maar Fidel Castro schrok ook niet terug voor geweld. De geschiedenis zou zijn daden rechtvaardigen, zo beweerde hij. Toen hij op Havanna innam werden tegenstanders van zijn ideeëngoed gevangen genomen en geëxecuteerd, duizenden andersdenkenden ontvluchten daarop het land.

Castro had nog geen duidelijk plan, hij wist niet exact hoe zijn Cuba er uit zou gaan zien, maar hij wist wel dat het een Cuba zou worden met een betere sociaal economische structuur en vooral zonder inmenging van Amerika. Toen President Eisenhower als teken van goede wil nieuwe ambassadeur naar Cuba stuurde, antwoordde Castro met een brief waarin hij zei dat de VS zou boeten voor wat ze deden. Castro was immers niet vergeten dat de VS Batista had gesteund tijden de revolutie

De nieuwe regering onder Castro had een land geërfd dat sociaal verscheurd was en economisch volledig afhankelijk was van de VS. Er werden meteen drastische maatregelen genomen, alle buitenlandse bedrijven werden genationaliseerd en er kwam een limiet op de hoeveelheid grondbezit. Cuba zou ook andere gewassen gaan verbouwen om zo niet afhankelijk te zijn van suikerexport. Voor de arbeiders en de boeren werden de leefomstandigheden aangepakt, hun lonen werden opgetrokken, kosten voor huur, elektriciteit en medicijnen werden verlaagd. Voor de armsten werden er woningen gebouwd en de gezondheidszorg en algemeen onderwijs werden gratis. Het analfabetisme werd onder Castro van 21% naar ongeveer 1% teruggedrongen.

Terwijl Fidel Castro Cuba door een revolutie probeerde te loodsen, werd de rest van de wereld opgedeeld in twee kampen. De koude oorlog had toen nog geen effect gehad op Cuba, maar dat zou niet meer lang duren. Castro beweerde noch communist noch marxist te zijn.

Castro was eigenlijk geen communist, dat verklaarde hij aanvankelijk zelf ook. De relaties tussen de Sovjet Unie en Cuba waren echter niet slecht, ze hadden zelfs een economische overeenkomst gemaakt. De VS bestempelde Castro prompt als communist. Op 3 januari 1961 eindigden de diplomatische relaties tussen Cuba en Amerika. De Sovjet unie bleef Castro steunen, dat en de gemeenschappelijke waarden maakte dat hij uiteindelijk openlijk communist werd en het land zo ook zou gaan leiden.

Tot kort bleef Castro zijn communistische beleid onveranderd voortzetten. De levensverwachting steeg onder zijn bewind, rassenhaat verminderde drastisch en vrouwen kunnen door hem nu ook “mannenberoepen” (zoals arts en leerkracht) uitoefenen, maar de mensenrechten en de individuele vrijheden van de bevolking zijn nog steeds bedenkelijk. Held of crimineel, hij heeft in ieder geval een enorme invloed gehad op Cuba.

Geen opmerkingen: